Ondernemer afbeelding

Ondernemer

Zelfstandig ondernemer

Zelfstandigen en uitzendkrachten

Het kabinet gaat testen met wetgeving, waardoor pensioenuitvoerders kunnen afwijken van de Pensioenwet. Hierdoor wordt het mogelijk om een pensioenregeling vanuit de tweede pijler aan te bieden aan zelfstandigen. Zelfstandigen krijgen hierbij soepelere regels voor de variatie in de hoogte van de inleg van de premie. Onder zelfstandigen vallen alle zelfstandigen, dus ook dga’s. Het kabinet werkt verdere regels uit in een Algemene Maatregel van Bestuur.

Zelfstandigen

Zelfstandigen kunnen zich aansluiten bij de volgende pensioenregelingen:

  • Bij een bedrijfstakpensioenfonds als de zelfstandige in deze bedrijfstak werkt.
  • Bij een andere pensioenregeling die aangeboden wordt door:
    • een algemeen pensioenfonds;
    • verzekeraar; of
    • PPI.

Een zelfstandige kan zich aansluiten bij een bestaande pensioenregeling of aansluiten in een nieuw te vormen pensioenregeling speciaal voor zelfstandigen.

Derde pijler

De fiscale premieruimte in de tweede pijler wordt gelijk aan de fiscale premieruimte in de derde pijler. Ook hier geldt dus de premiegrens van 30% van de pensioengrondslag. De AOW-franchise in de tweede pijler geldt ook voor de derde pijler.

Inhaalruimte en reserveringsruimte

De regering wil verder de termijn van de reserveringsruimte verlengen van 7 jaar naar 10 jaar. Belastingplichtigen kunnen hierdoor over een langere periode hun niet-benutte jaarruimte inhalen. Verder vervalt de beperking van 17% van de premiegrondslag. Dit percentage wordt vervangen voor een maximaal bedrag van € 38.000,- per jaar.

Samenloop tweede en derde pijler

Wil een belastingplichtige pensioen opbouwen in de derde pijler en bouwt de belastingplichtige ook pensioen op in de tweede pijler? Dan moet de belastingplichtige de ingelegde premies in de tweede pijler aftrekken van de premieruimte in de derde pijler. Ontvangt een belastingplichtige compensatie? Dan hoeft de belastingplichtige de ingelegde premie voor de compensatie niet af te trekken van de premieruimte in de derde pijler. De berekening van 6,27 x factor A wordt vervangen voor de nieuwe berekening. De berekening van de jaarruimte wordt hiermee een stuk eenvoudiger. Voor de factor A geldt dat deze nog tot 1 januari 2028 zal plaatsvinden volgens de huidige berekening. Dit geldt alleen voor belastingplichtigen die onder het overgangsrecht vallen.

Wachttijd uitzendkrachten

De wachttijd voor deelname aan een pensioenregeling wordt 8 weken vanaf 1 juli 2023. Op dit moment is de wachttijd 26 weken. Door de kortere wachttijd neemt het aantal uitzendkrachten toe dat pensioen opbouwt. Heeft de uitzendkracht minimaal 8 weken gewerkt op 1 juli 2023? Dan geldt direct een deelname aan de pensioenregeling. Heeft de uitzendkracht minder dan 8 weken gewerkt op 1 juli 2023? Dan tellen deze weken wel mee in de berekening van de wachttijd. De pensioenopbouw werkt niet terug tot een bepaalde datum.

 

UITFASERING OUDEDAGSRESERVE

Met de oudedagsreserve kan een ondernemer voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst reserveren voor een oudedagsvoorziening. Over dit deel hoeft de ondernemer dan nog geen inkomstenbelasting te betalen. Met ingang van 2023 is het niet meer toegestaan bedragen toe te voegen aan de oudedagsreserve.1 Het blijft in de toekomst mogelijk om een al opgebouwde oudedagsreserve volgens de bestaande regels af te wikkelen. Dit betekent dat het mogelijk blijft voor het bedrag van de opgebouwde oudedagsreserve één of meer kwalificerende lijfrenten te bedingen. Tegenover de belaste afname van de oudedagsreserve staat dan een aftrekbare lijfrentebetaling, zodat per saldo niets wordt belast. Uiteindelijk worden de lijfrente-uitkeringen belast.