Nibud 1 op de 10 kan woningverduurzaming niet betalen
Dit en meer blijkt uit het Nibud-rapport Geldzaken in de praktijk 2024. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting onderzocht voor de 6e keer hoe huishoudens er financieel voor staan. Voor dit onderzoek zijn 1.563 Nederlanders in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar ondervraagd via een online vragenlijst.
Het percentage huishoudens dat makkelijk of zeer makkelijk kan rondkomen is sinds 2018 gestegen, van 34 naar 42 procent. Het percentage huishoudens dat moeite heeft met rondkomen is gedaald, maar een derde van de huishoudens knoopt nog altijd met moeite de eindjes aan elkaar.
Eerlijke energietransitie
Het zijn voornamelijk huurders en huishoudens met een lager inkomen die geen grotere energiebesparende maatregelen (kunnen) treffen. Een ruime meerderheid van 71 procent zegt op dit moment grip te hebben op de energiekosten, maar onder huurders en huishoudens met een lager en/of wisselend inkomen is dit percentage significant lager, stelt Nibud vast.
Nibud-directeur Arjan Vliegenthart: “Alleen een eerlijke energietransitie heeft volgens ons kans van slagen. Dat wil zeggen dat de energietransitie voor iedereen mogelijk moet zijn. En dat het niet zo moet zijn dat de kwetsbaarste huishoudens het laatst aan de beurt zijn of zelfs helemaal niet mee kunnen komen. Als het gaat om bestaanszekerheid, zien we deze transitie als de meest uitdagende maatschappelijke ontwikkeling waar Nederland nu voor staat.”
Stapelende onzekerheden
Vliegenthart merkt verder op dat het Nibud-onderzoek ook laat zien dat een aantal groepen huishoudens in algemene zin minder controle over de inkomsten heeft en toeslagen niet de zekerheid lijken te bieden die nodig is om grip op het leven te houden. “We zagen bij onze koopkrachtberekeningen in januari dat de overheidsmaatregelen om huishoudens te ondersteunen hun vruchten hebben afgeworpen. Dat zien we nu opnieuw.”
Ondanks de eerdergenoemde maatregelen komen er in het recente onderzoek groepen huishoudens naar voren die op meerdere vlakken financieel kwetsbaarder en onzekerder blijven dan anderen. Zo ervaren huurders minder dan huiseigenaren controle over hun financiële situatie, terwijl ze vaker bezig zijn met hun geldzaken. Datzelfde geldt voor huishoudens met lagere en/of wisselende inkomens ten opzichte van huishoudens met hogere en/of vaste inkomens). Daarnaast komen jongvolwassenen moeilijker rond dan 30-plussers en hebben ook zij vaker zorgen over hun financiële situatie. Voor al deze groepen geldt volgens Nibud dat zij bewust met hun geldzaken omgaan, maar dat dit de onzekerheid niet wegneemt.
Toeslagen
Het betalen van de vaste lasten krijgt in de meeste Nederlandse huishoudens voorrang op bijvoorbeeld de uitgaven aan boodschappen. De respondenten die aangeven moeilijk te kunnen rondkomen, hebben meer dan gemiddeld moeite met het betalen van de dagelijkse boodschappen, 80 versus 36 procent. Voor deze huishoudens blijkt het echter niet altijd duidelijk op welke toeslagen ze recht hebben.
Vliegenthart: “Het is vaak echt een puzzel: wanneer heb ik waar recht op? Voor flexwerkers en zelfstandigen zijn de vooruitzichten vaak onzeker. De afhankelijkheid van toeslagen is toegenomen, terwijl ook de Commissie Sociaal minimum heeft geconstateerd dat het stelsel te ingewikkeld en ontoegankelijk is geworden. De onzekerheid die dat met zich meebrengt, moet worden opgelost door via inkomensbescherming niet áchteraf, maar vóóraf zekerheid te bieden. Dat geeft grip op je geld en op je leven.”
Spaargeld
Ruim een derde van de respondenten heeft het gevoel niet genoeg geld achter de hand te hebben en 41 procent spaart minder dan 10 procent van het inkomen. Ook hier zijn het dezelfde groepen (huurders, huishoudens met lagere/wisselende inkomsten en jongvolwassenen) die achterblijven. Vliegenthart: “Een vijfde heeft minder dan 1.000 euro op de spaarrekening staan. Dat kan dus 900 euro zijn, 100 euro of helemaal niks. “Deze huishoudens kunnen een tegenslag niet of maar heel nauwelijks opvangen. Dat maakt hen financieel zeer kwetsbaar.”