Wet toekomst pensioenen aangenomen

Sterker wisselend pensioen
“Iedereen krijgt een eigen pensioenpotje” is de meest gehoorde kreet. Minister Schouten beloofde juist om de term ‘pensioenpotje’ niet meer te gebruiken. Hoofdlijn in de nieuwe pensioenwet is dat de belofte van een uitkering (pensioenaanspraak) verdwijnt, zoals nu nog in eind- en middelloonregelingen is geregeld. Puntsgewijs en op hoofdlijnen, verandert het volgende:

  • De beschikbare premieregeling wordt standaard, maar de premie blijft voor alle deelnemers (ongeacht leeftijd) gelijk.
  • Het meer individuele karakter van de pensioenregeling bestaat uit de beleggingsmix: jongere deelnemers kunnen zich meer risico veroorloven, dus hun inleg wordt risicovoller belegd dan de inleg van ouderen.
  • Daarnaast betalen jongeren straks niet meer mee aan pensioentoezeggingen voor die oudere deelnemers.
  • De uitkeringen liggen niet vast, maar zijn afhankelijk van de beleggingsresultaten. Wel is er een ‘solidariteitsreserve’: een deel van de premies wordt opzijgezet om eventuele pechgeneraties te compenseren.
  • Ondanks deze reserves, zullen pensioenen minder zeker zijn. Dat betekent niet dat deze lager worden, maar simpelweg meer zullen fluctueren. Er kan dus ook eerder geïndexeerd worden in positieve zin. Nu is de pensioenuitkering in veel regelingen nog afhankelijk van een rekenrente. Juist door de lage rekenrente en de wijze waarop die werd vastgesteld, bleven pensioenuitkeringen achter bij de inflatie ondanks de sterke groei van de pensioenreserves.  

 

Nabestaandenpensioen verandert ook
Nabestaandenpensioen bestaat uit partnerpensioen en wezenpensioen. De relevante wijzigingen zijn puntsgewijs:

  • Voor gepensioneerden (ingegane pensioenen) verandert er in beginsel niets. Voor het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum blijft de in de praktijk veel voorkomende dekking van 70% van het ouderdomspensioen gehandhaafd.
  • Voor pensioendeelnemers vóór de pensioendatum, wordt het partnerpensioen standaard 50% van het hele pensioengevende salaris van de deelnemer. Er wordt dus geen AOW-franchise meer afgetrokken van dit salaris.
  • De hoogte van dit partnerpensioen is straks niet meer afhankelijk van de diensttijd.
  • Maar het partnerpensioen wordt standaard verzekerd op risicobasis. Dat betekent dat er geen ‘potje’ is opgebouwd. Bij uitdiensttreding vervalt de verzekering en dus het partnerpensioen. De dekking blijft (net als nu) wel bestaan zolang er een WW-uitkering wordt genoten of anderszins ‘in between jobs’.
  • Het wordt mogelijk om bij uitdiensttreding een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen te gebruiken voor vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen. Sterker nog; er is op 30 mei 2023 een motie aangenomen die deze uitruil als default in de pensioenwet op moet nemen.
  • Het wezenpensioen krijgt een standaard leeftijdsgrens van 25 jaar. Nu varieert dat nog (tussen de 18 en 30 jaar). Het is niet verplicht een wezenpensioen in de pensioenregeling op te nemen, maar als het wel deel uitmaakt van de regeling is de eindleeftijd straks dus 25 jaar.
  • Ook de hoogte van de eventuele uitkering voor halfwezen wordt verhoogd naar 20% van het salaris van de werkende ouder die overlijdt. Als de andere ouder al is overleden kan dit 40% zijn.

Meer ruimte voor lijfrenten

De Wtp bevat meer dan alleen regels over pensioen. Ook voor lijfrenten verandert er veel. 

 

Verplichte AOV voor zzp’ers
Een nogal vreemde eend in de bijt van de Wtp is de verplichting voor alle werkenden om een arbeidsongeschiktheidsverzekering te hebben. Op het gebied van echte pensioenen, zoals het Invaliditeits- of arbeidsongeschiktheidspensioen, verandert er weinig. Dit blijft op risicobasis, mogelijk met een vrijwillige voortzetting.
Maar ook voor werkenden die geen deelnemer aan een pensioenregeling zijn, geldt straks een verplichting om iets te regelen. Dat geldt dan in elk geval voor zzp’ers. Voorlopig niet voor dga’s. Of er een opt-outregeling komt, hoe hoog de AOV-dekking moet zijn, wat de wachttijd is en wie de regeling gaat uitvoeren, is allemaal nog onduidelijk.

Samenvattend

De invoering van de Wtp is bijzonder impactvol, maar nog niet 100% duidelijk. Vooral het ‘invaren’ wordt nog een discussiepunt. Invaren wil zeggen dat de € 1,5 biljoen aan pensioenvermogen nog wel verdeeld moet worden over de (oud)deelnemers. Hoe dit precies gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. Ook is met de Wtp nog niet geregeld of iemand 10% van zijn pensioen- of lijfrentevermogen ineens kan opnemen. Dat is onderdeel van een andere wet. Dat vergroot overigens de onzekerheid over de hoogte van het pensioeninkomen en vergt dus extra aandacht (als het deel van de wet ‘bedrag ineens’ uiteindelijk doorgaat).

Disclaimer